Op woensdag 6 augustus 1952 komen de burgerarbeiders Alfons (Alphonse) MADOU en Kamiel PAREIN om op het vernietigingterrein van Westrozebeke.Soms wordt rond deze periode ook al de naam Poelkapelle gebruikt.

Alfons en Kamiel waren bezig met het bergen van de munitie die dan in een put moest vernietigd worden. Om 9u15 sloeg evenwel het noodlot toe. Om een onbekende reden komt het tot een voortijdige ontploffing waarbij zowel Alfons als Kamiel om kwamen. Er waren geen andere collega's bij betrokken.

Volgens de aangifte van arbeidsongeval van Alfons MADOU, als dat van Kamiel PAREIN bestond de te vernietigen put uit twee obussen van 210 mm (of 21 cm), 2 obussen van 8" en 1 bom van 250 mm als aanzetlading. Er wordt ook nog vermeld dat de knalkoker zich niet in de put, maar aan de oppervlakte lag in de draagbak waarmee de munitie vervoerd werd. In diezelfde aanfifte wordt ook nog vermeld door de Kapitein Robert SAMYN dat beide op het moment van ongeval in bevolen dienst waren en dat dit ongeval niet het geval was van onachtzaamheid noch onvoorzichtigheid van beide slachtoffers.

Beiden zijn onmiddelijk overleden door de ontploffing. Deze verklaring komt van Dr W. VERPLANCKE, waarnemend aangenomen geneesheer.

Deze verklaringen worden beaamt door Majoor PORREWIJCK, de dienstoverste van DOVO op 8 augustus 1952.

In de plaatselijke pers wordt dit ongeval verslagen. In deze krant wordt de begrafenis van Kamiel PAREIN uitgelicht. Terwijl deze krant het dan heeft over het ongeval van beiden.

Op het doodsprentje van Kamiel PAREIN wordt hij Kamiel-Jules PARREIN genoemd.

het doodsprentje van Alphonse MADOU.