On 1 February 1946, the Limburg section ceased to exist, and the Antwerp Section took over its tasks from this date. The East Flanders Section also suffered the same fate and was attached to the West Flanders Sector. The third 'Coastal' Section was abolished. A depot with a triage centre was created in Steene to relieve Westroozebeke; this depot would handle the ammunition from the coast. Given the disbandment of the mine clearance battalion, the Namur-Luxembourg Section was split, with the Luxembourg Section moving to RENDEUX. The staff on 1 February 1946 was as follows: the Directorate consisted of 10 officers, 2 non-commissioned officers and 16 soldiers, the Sector West Flanders of 2 officers, 1 non-commissioned officer and 4 soldiers, and the Sections Antwerp, Brabant, Liège, Namur, Luxembourg and Hainaut of 18 officers, 80 non-commissioned officers, 91 corporals and 315 soldiers. The Depot Westroozebeke consisted of 2 officers, 7 non-commissioned officers, 16 corporals and 83 soldiers, and the Depot Steene of 2 officers, 5 non-commissioned officers, 7 corporals and 35 soldiers. The destruction platoon of explosive devices of the occupation corps is formed in Verviers in the Kazerne COGNEAUX.

From 14 February 1946, the mine clearance battalion also deals with the personnel of two battalions of prisoners of war in Wenduine and the two companies of prisoners of war in Kalmthout. On 27 February 1946, the mine clearance battalion only has three mine clearance companies. The destruction platoon of the Occupation Corps comes under the DGQTF (DT) from 1 April 1946. In May 1946, DOVO takes over the responsibility of the ammunition depots of Groenendaal. The Mine Clearance Battalion ceases to exist.

On 1 July 1946, DOVO is reorganised and the number of personnel is reduced. The organisation is as follows: the Directorate consists of a Lieutenant Colonel as head of DOVO, 5 lower officers, 11 non-commissioned officers and 13 corporals or soldiers; the Staff Sector Flanders consists of a Lieutenant Colonel as head of the sector, 3 lower officers (including 1 doctor and 1 chaplain), 2 non-commissioned officers and 4 soldiers; the DOVO Coast Company consists of 1 Captain-Commander, 3 lower officers (including 1 doctor), 3 non-commissioned officers and 20 corporals and soldiers, and contains 3 platoons, each with 1 lower officer, 5 non-commissioned officers and 33 corporals and soldiers; the Depot and Extermination Centre Westroozebeke consists of 1 captain head of the centre, 1 lower officer (deputy), 7 non-commissioned officers and 98 corporals and soldiers; the Company of Liège consists of 1 lower officer, 5 non-commissioned officers and 33 corporals and soldiers; five provincial sections (both Flanders, Brabant, Hainaut, Namur and Antwerp) consist of 1 lower officer (chief), 1 lower officer (deputy, 2 in Antwerp and Namur), 9 non-commissioned officers (10 in Antwerp and Namur) and 44 corporals and soldiers (60 in Antwerp and Namur). The centre for study, research and documentation is no longer provided for in the note of C.M. of 27 June 1964 (III/0/5142) but will be retained until further notice.

On 30 August 1946, the organisation of DOVO is as follows: the Directorate in Brussels has a mixed language system, the Staff Sector Flanders in Jabbeke has a Dutch language system, the Depot and destruction centre Westroozebeke has a Dutch language system, the Compagnie Liège du SEDEE (with one platoon in Malmedy) has a French language system, the Section 'Coast' (with an attached Section of divers) in Jabbeke has a Dutch language system, the Section 'Both Flanders' in Westroozebeke has a Dutch language system, the Section 'Antwerp' in Antwerp has a Dutch language system, the Section 'Hainaut' in Namur has a French language system, the Section 'Brabant' in Tervuren has a French language system, and the Section 'Namur' in Namur (with eating Section in Bastogne and Vielsalm) has a French-language language system.

On 1 September 1946, a sixth provincial Section called 'Section Coast' of DOVO is established, with the same organisation as Namur and Antwerp. The company 'Coast' of DOVO is abolished at the same time. Major PORREWIJCK is the new Commanding Officer.

In October 1946, the Platoon for Destruction of Explosive Devices of the Occupation Corps comes under the Command of the ICA. On 5 December 1946, the Platoon for Destruction of Explosive Devices of the Occupation Corps is at the disposal of the ICA. This service is cantoned in Aachen, Sector 1 D.I. It is a unit and the echelon Corps is the Cie Parc.AtCamp.Gn.

Op 1 februari 1946 houdt de sectie Limburg op te bestaan, en neemt de Sectie Antwerpen vanaf deze datum de taken over. Ook de Sectie Oost-Vlaanderen ondergaat hetzelfde lot en wordt aangehecht aan de Sector West-Vlaanderen. De derde Sectie 'Kust' wordt afgeschaft. Er wordt een depot met triagecentrum te Steene gecreëerd om de Westroozebeke te ontlasten; dit depot zal de munitie van de kust behandelen. Gezien de ontbinding van het ontmijningsbattalion wordt de Sectie Namen-Luxemburg gesplitst, waarbij de Sectie Luxembourg zijn intrek neemt in RENDEUX. Het personeelsbestand op 1 februari 1946 is als volgt: de Directie bestaat uit 10 officieren, 2 onderofficieren en 16 soldaten, de Sector West-Vlaanderen uit 2 officieren, 1 onderofficier en 4 soldaten, en de Secties Antwerpen, Brabant, Luik, Namen, Luxemburg en Henegouwen uit 18 officieren, 80 onderofficieren, 91 korporaals en 315 soldaten. Het Depot Westroozebeke bestaat uit 2 officieren, 7 onderofficieren, 16 korporaals en 83 soldaten, en het Depot Steene uit 2 officieren, 5 onderofficieren, 7 korporaals en 35 soldaten. Het vernietigingspeloton van explosieve tuigen van het bezettingskorps wordt gevormd te Verviers in de Kazerne COGNEAUX.

Vanaf 14 februari 1946 houdt het ontmijningsbattalion zich ook bezig met het personeel van twee battalions krijgsgevangenen te Wenduine en de twee compagnieën krijgsgevangen te Kalmthout. Op 27 februari 1946 beschikt het ontmijningsbattalion nog maar over drie ontmijningscompagnieën. Het vernietigingspeloton van het Bezettingskorps komt vanaf 1 april 1946 onder het DGQTF (DT). In mei 1946 neemt DOVO de verantwoordelijkheid over van de munitiedepots van Groenendaal. Het Ontmijningsbattalion houdt op te bestaan.

Op 1 juli 1946 wordt DOVO gereorganiseerd en wordt het personeelsbestand gereduceerd. De organisatie ziet er als volgt uit: de Directie bestaat uit een Luitenant-kolonel als chef van DOVO, 5 lagere officieren, 11 onderofficieren en 13 korporaals of soldaten; de Staff Sector Vlaanderen bestaat uit een Luitenant-kolonel als chef van de sector, 3 lagere officieren (waaronder 1 dokter en 1 aalmoezenier), 2 onderofficieren en 4 soldaten; de Compagnie DOVO Kust bestaat uit 1 Kapitein-Commandant, 3 lagere officieren (waarvan 1 dokter), 3 onderofficieren en 20 korporaals en soldaten, en bevat 3 pelotons, elk met 1 lager officier, 5 onderofficieren en 33 korporaals en soldaten; het Depot en vernietigingscentrum Westroozebeke bestaat uit 1 kapitein chef van het centrum, 1 lager officier (adjunct), 7 onderofficieren en 98 korporaals en soldaten; de Compagnie van Luik bestaat uit 1 lager officier, 5 onderofficieren en 33 korporaals en soldaten; vijf provinciale secties (beide Vlaanderen, Brabant, Henegouwen, Namen en Antwerpen) bestaan uit 1 lagere officier (chef), 1 lagere officier (adjunct, 2 in Antwerpen en Namen), 9 onderofficieren (10 in Antwerpen en Namen) en 44 korporaals en soldaten (60 in Antwerpen en Namen). Het centrum voor studie, opzoeking en documentatie is niet meer voorzien in de nota van C.M. van 27 juni 1964 (III/0/5142) maar wordt wel behouden tot nader order.

Op 30 augustus 1946 is de organisatie van DOVO als volgt: de Directie te Brussel heeft een gemengd taalstelsel, de Staf Sector Vlaanderen te Jabbeke heeft een Nederlandstalig taalstelsel, het Depot en vernietigingscentrum Westroozebeke heeft een Nederlandstalig taalstelsel, de Compagnie Liège du SEDEE (met één peloton te Malmedy) heeft een Franstalig taalstelsel, de Sectie 'Kust' (met bijgevoegd een Sectie duikers) te Jabbeke heeft een Nederlandstalig taalstelsel, de Sectie 'Beide Vlaanderens' te Westroozebeke heeft een Nederlandstalig taalstelsel, de Sectie 'Antwerpen' te Antwerpen heeft een Nederlandstalig taalstelsel, de Sectie 'Henegouwen' te Namen heeft een Franstalig taalstelsel, de Sectie 'Brabant' te Tervuren heeft een Franstalig taalstelsel, en de Sectie 'Namen' te Namen (met eet Sectie te Bastogne en Vielsalm) heeft een Franstalig taalstelsel.

Op 1 september 1946 wordt een zesde provinciale Sectie genaamd 'Sectie Kust' van DOVO opgericht, met dezelfde organisatie als Namen en Antwerpen. De compagnie 'Kust' van DOVO wordt tegelijkertijd afgeschaft. Majoor PORREWIJCK is de nieuwe Korpscommandant.

In oktober 1946 komt het Peloton voor Vernietiging van Ontploffingstuigen van het Bezettingskorps onder het Commando van de ICA. Op 5 december 1946 is het peloton voor Vernietiging van Ontploffingstuigen van het Bezettingskorps ter beschikking van de ICA. Deze dienst is gecantoneerd te Aken, Sector 1 D.I. Het is een eenheid en de echelon Korps is de Cie Parc.AtCamp.Gn.

1946 was ook een jaar gevuld met ongevallen.

Als snel in dat jaar vallen de de eerste doden te betreuren. Leden van de 4de companie van het Ontmijningsbattaljon, de korporaal Paimparet en de soldaten Detournay, Decrem,Joyeux en Mine, overlijden tijdens een opdracht te Kalmthout op 9 januari 1946. Daarnaast raken ook nog de soldaten Joyeux en Lesire gewond.

Amper een week later, komen de Oorlogsvrijwilligers Marchand en Vandermotten van de Sectie Brabant van DOVO om op 15 januari 1946 te Meerdaal. De Oorlogsvrijwilligers Carmais en Berges worden gewond tijdens dit ongeval.

Aan de kust in een bunker van een Duitse stelling te Koksijde, wordt de Onderluitenant Compère zwaargewond getroffen door de ontploffing vna een 37mm granaat. De onderluitenant geneesheer Van Meerbeeck raakt minder zwaar gewond, net als de sergeant Viane.

Le 1er février 1946, la section Limbourg cessa d'exister et la section Anvers reprit ses tâches à partir de cette date. La section Flandre orientale subit le même sort et fut rattachée au secteur Flandre occidentale. La troisième section «Côtière» fut supprimée. Un dépôt avec centre de triage fut créé à Steene pour soulager Westroozebeke ; ce dépôt devait gérer les munitions en provenance de la côte. Suite à la dissolution du bataillon de déminage, la section Namur-Luxembourg fut scindée, la section Luxembourg étant transférée à RENDEUX. Français Le personnel au 1er février 1946 était le suivant : la Direction se composait de 10 officiers, 2 sous-officiers et 16 soldats, le Secteur Flandre-Occidentale de 2 officiers, 1 sous-officier et 4 soldats, et les Sections Anvers, Brabant, Liège, Namur, Luxembourg et Hainaut de 18 officiers, 80 sous-officiers, 91 caporaux et 315 soldats. Le Dépôt Westroozebeke se composait de 2 officiers, 7 sous-officiers, 16 caporaux et 83 soldats, et le Dépôt Steene de 2 officiers, 5 sous-officiers, 7 caporaux et 35 soldats. Le peloton de destruction d'engins explosifs du Corps d'occupation est formé à Verviers, dans la caserne COGNEAUX.

À partir du 14 février 1946, le bataillon de déminage s'occupe également du personnel de deux bataillons de prisonniers de guerre à Wenduine et de deux compagnies de prisonniers de guerre à Kalmthout. Le 27 février 1946, le bataillon de déminage ne compte plus que trois compagnies de déminage. Le peloton de destruction du Corps d'occupation est rattaché à la DGQTF (DT) à partir du 1er avril 1946. En mai 1946, le DOVO prend en charge les dépôts de munitions de Groenendaal. Le bataillon de déminage cesse d'exister.

Le 1er juillet 1946, le SEDEE est réorganisé et ses effectifs sont réduits. Français L'organisation est la suivante : la Direction se compose d'un lieutenant-colonel à la tête du SEDEE, de 5 officiers subalternes, de 11 sous-officiers et de 13 caporaux ou soldats ; l'État-major du Secteur Flandre se compose d'un lieutenant-colonel à la tête du secteur, de 3 officiers subalternes (dont 1 médecin et 1 aumônier), de 2 sous-officiers et de 4 soldats ; la Compagnie côtière du DOVO se compose d'un capitaine-commandant, de 3 officiers subalternes (dont 1 médecin), de 3 sous-officiers et de 20 caporaux et soldats, et contient 3 pelotons, chacun avec 1 officier subalterne, 5 sous-officiers et 33 caporaux et soldats ; le Dépôt et Centre d'Extermination de Westroozebeke se compose d'un capitaine à la tête du centre, d'un officier subalterne (adjoint), de 7 sous-officiers et de 98 caporaux et soldats ; la Compagnie de Liège se compose d'un officier subalterne, de cinq sous-officiers et de trente-trois caporaux et soldats ; cinq sections provinciales (Flandre, Brabant, Hainaut, Namur et Anvers) se composent d'un officier subalterne (chef), d'un officier subalterne (adjoint, deux à Anvers et Namur), de neuf sous-officiers (dont dix à Anvers et Namur) et de quarante-quatre caporaux et soldats (dont soixante à Anvers et Namur). Le centre d'études, de recherches et de documentation n'est plus prévu dans la note du C.M. du 27 juin 1964 (III/0/5142), mais sera conservé jusqu'à nouvel ordre.

Le 30 août 1946, l'organisation du DOVO est la suivante: la Direction à Bruxelles est mixte, le Secteur d'État-Major Flandre à Jabbeke est néerlandophone, le Dépôt et centre de destruction de Westroozebeke est néerlandophone, la Compagnie liégeoise du SEDEE (avec un peloton à Malmedy) est francophone, la Section «Côte» (avec une Section de plongeurs rattachée) à Jabbeke est néerlandophone, la Section «Flandres» à Westroozebeke est néerlandophone, la Section «Anvers» à Anvers est néerlandophone, la Section «Hainaut» à Namur est francophone, la Section «Brabant» à Tervuren est francophone, et la Section «Namur» à Namur (avec une Section de restauration à Bastogne et Vielsalm) possède un système linguistique francophone.

Le 1er septembre 1946, une sixième section provinciale, la «Section Côte», du SEDEE est créée, avec la même organisation que Namur et Anvers. La compagnie «Côte» de la DOVO est supprimée à la même date. Le major PORREWIJCK est le nouveau commandant du corps.

En octobre 1946, le peloton de destruction des engins explosifs du Corps d'occupation passe sous le commandement de l'ICA. Le 5 décembre 1946, le peloton de destruction des engins explosifs du Corps d'occupation est à la disposition de l'ICA. Ce service est cantonné à Aix-la-Chapelle, Secteur 1 D.I. Il s'agit d'une unité et le corps d'échelon est la Cie Parc.AtCamp.Gn.