Op 11 juli 1955 is er te Poelkapelle terug een dodelijk ongeval te betreuren. Tijdens de voorbereiding van een vernietiging komt een 210 mm (21 cm) obus vroegtijdig tot ontploffing. Deze obus kwam van de werf in Kwatrecht.
De slachtoffers zijn Loontrekkend Militaire Werkman (LMW) Henri VERGHOTE die dodeliijk getroffen wordt en de Soldaten beroepsvrijwilliger Karel DE NEVE en Charles OOSTERLINCK die beiden lichtgewond raken.
Dr Mulliez zal het overlijden van Henri VERGHOTE vaststellen.
Voor de lichtgewonden, Karel DE NEVE en Charles OOSTERLINCK wordt een beknopt verslag met de het daarbij horende geneeskundig verslag opgesteld.
Net na het ongeval wordt vanuit de Staf van het Peloton der Vlaanderen van DOVO de nota verzonden naar de Staf van DOVO en nog een aantal andere diensten. Dit ter bevestiging van het telefonisch gesprek.
Op zijn beurt zal dan ook DOVO de nodige nota's rondsturen naar AGP CP (???), het cabinet van de Minister van Landsverdediging Antoon SPINOY, de commandant van de Achtste Groepering Ordenance, en de Krijgsauditeur van Gent.
Na het ongeval werd een onderzoekscommisie opgericht om het ongeval te onderzoeken. Deze bestond uit Kapitein Commandant Maurice DIEU als voorzitter. Maurice DIEU was tot 1954 Korpscommandant van DOVO. Hij werd bijgestaan door Kapitein Commandant Robert SAMIJN en Kapitein Commandant M COGNEAU als leden.
Deze commissie komt tot volgend verslag:
Op 11 juli 1955 werden zoals alle werkdagen ploegen gevormd om munitie te vernietigen op het vernielingsplein van het centrum van Houthulst.
Deze ploegen staan onder leiding van Sergeant Specialist Paul TOUSAINT.
Een ploeg bestaande uit Loontrekkende Militair Werkman Henri VERGHOTE, Soldaat Charles OOSTERLINCK en Soldaat Albert RASSALLE had als opdracht een put aan te leggen welke zou bevatten: één obus van 9" en drie obussen 210 mm totaal 486 kg.
De LMW VERGOTHE, welke een geschoold werkman is, is reeds jaren met deze bezigheid gelast.
Op een gegeven ogenblik rond 12 uur bij het bergen van zijn derde obus greep er door een onbekende oorzaak een ontploffing plaats. De LMW VERGHOTE werd letterlijk uiteengerukt en was op slag dood. Zijn beide werkgezellen welke boven aan de put stonden waarvan Sdt RASSALLE tegen de grond werd geslagen, werden slecht licht gekwetst.
De Sdt DE NEVE welke op het ogenblik der ontploffing voorbij de put kwam om zich naar zijn werkplaats te begeven, werd eveneens tegen de grond geworpen en licht geschramd.
De korpscommandant, Luitenant-kolonel Jean BRICHANT geeft als advies dat dit ongeval gebeurd is gedurende de dienst en te wijten is aan de dienst. Er is geen enkele fout begaan.
Dit verslag is gebasseerd op getuigenissen van die dag.
De getuigenis van de dienstdoende chef Sergeant Paul TOUSSAINT, vertaald uit het frans.
Op de vraag wat zijn gewoonlijk opdracht was op de werf (lees vernielingsterrein) verklaarde hij dat de vernietiging van grote tuigen gebeurde per ploeg van drie man, in twee vernielingsputten. De vernietiging van kleine tuigen gebeurde door één persoon per put, met twaalf putten per dag. Het verbranden van munitie gebeurde onder geleiding van Korporaal SOUTAER, specialist OVO Klas IV. En verder nog het laden, transporteren, ontladen en verdelen van de te vernietigen munitie.
Op de vraag waar hij zich bevond op het ogenblik van de ontploffing verklaarde hij dat hij zich op ongeveer 100 meter bevond aan de twee kleine ovens om het laden er van te controleren.
Op de vraag wat hij zich nog herinnerde van het ongeval verklaarde hij dat hij een hevige explosie hoorde en zag dat er een uitwerping van stukken was, komende uit de put van VERGHOTE. Hij heeft zich dan begeven naar de plaats van het ongeval en bij aankomst waren de anderen al ter plaatse. In de put zag ik het aan stukken verscheurde lichaam van VERGHOTE, liggen op zijn rug. Daarna heb ik de nodige bevelen gegeven om de verzorger, dokter en aalmoezenier te verwittigen.
Op de vraag van hoe het ongeval gebeurde antwoorde hij dat in de put van VERGHOTE één obus van 9", en drie obussen van 210 (opmerking: in het originele verslag sprrek äul TOUSSAINT over 211 mm) mm dienden vernietigd te worden. De munitie werd vervoerd naar de put door middel van een Deceauville spoor. In de put zat VERGHOTE en RASSALE en OOSTERLINCK ontladen de obussen in de put door middel van een daarvoor ontworpen draagberrie. Iedere obus werd zo via een touw met de ontsteker naar boven naar beneden gelaten. Op de bodem van de put ontlaadde VERGHOTE de obus en plaatste ze in een hoek. Op het ogenblik van de ontploffing was er een obus van 210 mm en eentje van 9" in de put. Het is na het losmaken van de derde obus (van 210 mm) en het verplaatsen ervan dat de ontploffing zich voor deed.
VERGHOTE werkte al bijna vijftien jaar op het vernielingsplein en was achtenveertig jaar oud. RASSALLE werkte er al negen jaar.
De Soldaat Beroepsvrijwilliger Karel DENEVE verklaart het volgende:
Ik was samen met loontrekkende militaire werlieden BREYNE en MADDELEIN aangeduid om munitie te vernietigen in een put.
Op een gegeven ogenblik rond 13 uur kwam ik voorbij de put waar loontrekkend militair werkman VERGHOTE in werkte en waar soldaten RASALLLE en OOSTERLINCK in de nabijheid waren, toen er plots een ontploffing plaatsgreep.
Ik werd ten gronde geslagen. Ik ben seffens opgesprongen, doch kon niets zien in de put van VERGHOTE door de rook. Ik ben dan naar de verbandzaal gelopen om hulp te halen.
Tot daar de verklaring van Karel DE NEVE.
Ook het andere slachtoffer, Soldaat Beroepsvrijwilliger Charles OOSTERLINCK legt een verklaring af
Ik was samen met loontrekkend militair werkman VERGHOTE en Soldaat RASSALLE aangeduid om een put met munitie aan te leggen, welke diende vernietigd te worden.
Wij hadden het werk hervat om 12u30. Wij hebben alle drie samen de munitie bestemd voor onze put in de nabijheid gebracht met deceauville.
LMW VERGHOTE heeft dan zijn spade genomen en is in de put afgedaald. RASSALLE en ik hebben dan een obus 9" op de draagberrie gelegd en dan tot aan de put gebracht waar wij de obus van de berrie genomen hebben en met een koord naar beneden laten zakken tot bij VERGHOTE.
Dan hebben wij zelfde werkwijze gevolgd om een obus 210 mm in de put te brengen.
Zelfde werking werd ook toegepast voor een 2e obus van 210 mm te laten in de put zakken.
Dan is er plots een hevige ontploffing gevolgd. ik ben dan naar voor gelopen om hulp te halen.
Naast Charles OOSTERLINCK zal ook Soldaat Albert RASSALLE zijn verklaring afleggen.
Ik was samen met LMW VERGHOTE en Soldaat OOSTERLINCK aangeduid om een put met munitie aan te leggen, welke diende vernietigd te worden.
Wij hadden het werk hervat om 12u30. Wij hebben alle drie samen de munitie bestemd voor onze put in de nabijheid gebracht met deceauville.
LMW VERGHOTE heeft dan zijn spade genomen en is in de put afgedaald. OOSTERLINCK en ik hebben dan een obus 9" op de draagberrie gelegd en dan tot aan de put gebracht waar wij de obus van de berrie genomen hebben en met een koord naar beneden laten zakken tot bij VERGHOTE.
Deze heeft de koord afgedaan en heeft de obus aan de kant gelegd. Dan hebben wij dezelfde werkwijze gevolgd om een obus 210 mm in de put te brengen. Zelfde werking werd ook toegepast voor een 2e obus 210 mm te laten in de put zakken. De koord werd door VERGHOTE ook van deze obus afgenomen. Ik heb de koord opgetrokken om de laatste obus te laten zakken, toen er plots een hevige ontploffing volgde.
Ik werd door de ontploffing op de grond geworpen en bleef enkele minuten bewusteloos.
Na alle getuigenissen gehoord en geanalyseerd te heb, is dit rapport van de commissie:
Uit de vaststellingen ter plaatse blijkt dat er projecties zijn van picrinezuur op de wanden van de put, de omgeving van de put en in de haren van Henri VERGHOTE. De ontsteker van het type GrZ04 is gedeeltelijk teruggevonden in de put, net als scherven van het ogief van de 210 mm G.R. 88. Ook zijn er scherven van andere obussen gevonden. Daarnaast is er ook nog een niet ontplofte 210 mm G.R. 88 gevonden. Deze laatste was niet afgevuurd aangezien de forceerband niet getrokken was. Verdere opzoekingen zijn moeten stilgelegd worden aangezien de wanden van de put op instorten stond.
De kenmerken van de ontplofte granaat worden als volgt omschreven:
Het handelde dus over een Duitse mortier granaat met als ontsteker een GrZ04. Deze is uitgerust met een dubbele werking, een direct werkende of met korte vertraging. Evenals een veiligheid om vroegtijdige ontploffing in de loop van het kanon te voorkomen (mondveiligheid). Het lichaam van de obus is van gietijzer en weegt 83,300 kg. De springstof is picrinezuur, zit in een kartonnen omhulsel en weegt 5,700 kg. De vulling rond de staart van de ontsteker bestaat uit geperst picrinezuur, ook in een kartonnen omhulsel.
De obus kan als hoofdlading ofwel Fullpulwer 60/40 en dinitrobenzine, trinitroanisol en dinitrobenzine, ofwel picrinezuur hebben. Uitwendig is er geen enkele mogelijkheid om te zien welke lading er in zit.
De commissie komt tot volgende gevolgtrekking:
Het ongeval moet veroorzaakt geweest zijn door de ontploffing van de lading van de granaat bestaande uit picrine-zuur in een kartonnen omhulsel. Normaal zijn de inwendige wanden van de granaten gevuld met picrine-zuur bedekt door een laag vernis om de aanraking te vermijden van de springstof met het metaal en om de vorming van picrine-zuurzouten te voorkomen.
Gedurende de oorlog 14-18 hadden de Duitsers een grote hoeveelheid picrinezuur buit gemaakt in bezet Frankrijk.
Deze springstof werd door hen gebruikt voor het vullen van sommige granaten. ïn plaats van de inwendige wanden te vernissen hebben zij de springstof in een kartonnen omhulsel verpakt.
Met de tijd door aanleiding van een gebrekkige waterdichtheid kan de vochtigheid bet kartonnen omhulsel aantasten en roest op de binnenwanden van de granaat verwekken.
De reactie van picrine-zuur met ijzer oxyde vormt picrine-zuurzouten. De picrine-zùurzouten in droge toestand zijn zeer gevoelig aan schokken en wrijving op ijzer.
Aangezien de huidige periode van droogte was de grond verhard. Het neerlaten van de granaat in de put heeft inwendige wrijvingen kunnen veroorzaken in de granaat en de ontploffing teweegbrengen van het tuig.
Le 11 juillet 1955, un autre accident mortel se produit à Poelkapelle. Lors de la préparation d'une démolition, un obus de 210 mm (21 cm) explose prématurément. Cet obus provient du chantier de Kwatrecht.
Les victimes sont l'ouvrier militaire salarié (LMW) Henri VERGHOTE qui est mortellement touché et les soldats volontaires de carrière Karel DE NEVE et Charles OOSTERLINCK qui sont légèrement blessés.
Le Dr Mulliez confirmera le décès d'Henri VERGHOTE.
Un bref rapport accompagné du rapport médical sera établi pour les blessés légers, Karel DE NEVE et Charles OOSTERLINCK.
Peu de temps après l'accident, le Peloton der Vlaanderen du SEDEE a envoyé la note au SEDEE et à un certain nombre d'autres services. Ceci est pour confirmer la conversation téléphonique.
Le SEDEE enverra à son tour les notes nécessaires à AGP CP (???), au cabinet du ministre de la Défense Antoon SPINOY, au commandant du huitième groupe d'ordonnances et à l'auditeur militaire de Gand.
Après l'accident,une commission d'enquête a été créée pour enquêter sur l'accident. Il s'agissait du capitaine commandant Maurice DIEU comme président. Maurice DIEU fut commandant du corps d'armée du DOVO jusqu'en 1954. Il était assisté du capitaine commandant Robert SAMIJN et du capitaine commandant M COGNEAU comme membres.
Ce comité est parvenu au rapport suivant :
Le 11 juillet 1955, comme chaque jour ouvrable, des équipes furent constituées pour détruire des munitions sur la place de destruction au centre de Houthulst.
Ces équipes sont dirigées par le sergent spécialiste Paul TOUSAINT.
Une équipe composée d'un militaire salarié Henri VERGHOTE, du soldat Charles OOSTERLINCK et du soldat Albert RASSALLE avait pour mission de creuser une fosse qui contiendrait : un obus de 9 pouces et trois obus de 210 mm, soit un total de 486 kg.
Le LMW VERGOTHE, qui est un ouvrier qualifié, exerce cette activité depuis de nombreuses années.
Vers midi, alors qu'il récupérait son troisième obus, une explosion se produisit pour une cause inconnue. Le LMW VERGHOTE a été littéralement déchiré et est mort instantanément. Ses deux compagnons, qui se trouvaient au sommet de la fosse où le Sdt RASSALLE a été projeté au sol, n'ont été que légèrement blessés.
Le Sdt DE NEVE, qui passait devant la fosse au moment de l'explosion pour se rendre à son lieu de travail, a également été projeté au sol et légèrement griffé.
Le commandant du corps, le lieutenant-colonel Jean BRICHANT informe que cet accident s'est produit pendant le service et est imputable au service. Aucune erreur n'a été commise.
Ce rapport est basé sur des témoignages de ce jour-là.
Le témoignage du chef de servicesergent Paul TOUSSAINT, traduit du français.
Quand on lui a demandé quelles étaient ses tâches habituelles au chantier naval (c'est-à-dire sur le chantier de démolition), il a déclaré que la destruction de grands navires était effectuée par des équipes de trois hommes, dans deux fosses de démolition. La destruction des petites embarcations était effectuée par une personne par fosse, à raison de douze fosses par jour. La combustion des munitions a eu lieu sous la surveillance du caporal SOUTAER, spécialiste OVO Klas IV. Et en plus du chargement, du transport, du déchargement et de la distribution des munitions à détruire.
Lorsqu'on lui a demandé où il se trouvait au moment de l'explosion, il a déclaré qu'il se trouvait à environ 100 mètres des deux petits fours pour superviser leur chargement.
Quand on lui a demandé ce dont il se souvenait de l'accident, il a déclaré avoir entendu une violente explosion et avoir vu une éjection de morceaux provenant de la fosse VERGHOTE. Il s'est ensuite rendu sur les lieux de l'accident et à son arrivée, les autres étaient déjà là. Dans la fosse, j'ai vu le corps déchiqueté de VERGHOTE, couché sur le dos. J'ai alors donné les ordres nécessaires pour prévenir l'infirmière, le médecin et l'aumônier.
Quand on lui demanda comment l'accident s'était produit, il répondit que dans la fosse de VERGHOTE, un obus de 9 pouces et trois obus de 211 mm avaient dû être détruits. Les munitions étaient transportées jusqu'à la fosse au moyen d'une chenille Deceauville. VERGHOTE était dans la fosse et RASSALE et OOSTERLINCK déchargeaient les obus dans la fosse au moyen d'un brancard prévu à cet effet. Chaque obus était descendu avec le détonateur vers le haut au moyen d'une corde. Au fond de la fosse, VERGHOTE déchargeait l'obus et le plaçait dans un coin. Au moment de l'explosion, il y avait un obus de 211 mm et un obus de 9 pouces dans la fosse. C'est après que le troisième obus (21 mm) ait été tiré et déplacé que l'explosion s'est produite.
VERGHOTE travaillait sur la place de la destruction depuis près de quinze ans et avait quarante-huit ans. RASSALLE y travaillait depuis neuf ans.
Le soldat volontaire professionnel Karel DENEVE déclare ce qui suit :
J'ai été chargé, avec les militaires salariés BREYNE et MADDELEIN, de détruire des munitions dans une fosse.
À un moment donné, vers 13 heures. Je passais devant la fosse où travaillait l'ouvrier militaire salarié VERGHOTE et où se trouvaient à proximité les soldats RASALLLE et OOSTERLINCK, quand soudain une explosion se produisit.
J'ai été jeté au sol. Je me suis levé immédiatement, mais je ne pouvais rien voir dans la fosse de VERGHOTE à cause de la fumée. Je suis ensuite allé au vestiaire pour demander de l'aide.
Voilà pour l'explication de Karel DE NEVE.
L'autre victime, le soldat volontaire professionnel Charles OOSTERLINCK fait également une déclaration
J'ai été chargé, avec le militaire salarié VERGHOTE et le SOLDAT RASSALLE, de creuser une fosse avec des munitions, qui devaient être détruites.
Nous avons repris le travail à 12h30. Nous avons amené tous les trois ensemble les munitions destinées à notre fosse dans les environs avec Deceauville.
LMW VERGHOTE prit alors sa bêche et descendit dans la fosse. RASSALLE et moi avons ensuite placé un obus de 9 pouces sur la civière et l'avons amené à la fosse où nous avons pris l'obus de la civière et l'avons descendu avec une corde jusqu'à VERGHOTE.
Nous avons ensuite suivi la même procédure pour insérer un obus de 210 mm dans le trou.
La même opération a également été utilisée pour descendre un deuxième obus de 210 mm dans la fosse.
Puis soudain, il y a eu une énorme explosion. Je me suis alors avancé pour aller chercher de l’aide.
Outre Charles OOSTERLINCK, le soldat Albert RASSALLE fera également sa déclaration.
J'ai été chargé, avec le LMW VERGHOTE et le soldat OOSTERLINCK, de creuser une fosse avec des munitions, qui devaient être détruites.
Nous avons repris le travail à 12h30. Nous avons amené tous les trois ensemble les munitions destinées à notre fosse dans les environs avec Deceauville.
LMW VERGHOTE prit alors sa bêche et descendit dans la fosse. OOSTERLINCK et moi avons ensuite placé un obus de 9 pouces sur la civière et l'avons amené à la fosse où nous avons pris l'obus de la civière et l'avons descendu avec une corde jusqu'à VERGHOTE.
Celui-ci a retiré le cordon et mis la coque de côté. Nous avons ensuite suivi la même procédure pour insérer un obus de 210 mm dans la fosse. La même opération a également été utilisée pour descendre un deuxième obus de 210 mm dans la fosse. Le cordon a également été prélevé sur ce coquillage par VERGHOTE. J'ai tiré sur la corde pour descendre le dernier obus quand soudain il y a eu une énorme explosion.
J'ai été projeté au sol par l'explosion et je suis resté inconscient pendant plusieurs minutes.
Après avoir entendu et analysé tous les témoignages, voici lerapport de la commission :
Les constatations sur place montrent la présence de projections d'acide picrique sur les parois du puits, les abords du puits et dans les cheveux d'Henri VERGHOTE. Le détonateur de type R.Z.04 a été partiellement récupéré dans la fosse, ainsi que des fragments de l'ogive du canon G.R. de 210 mm. 88. Des éclats d’autres coquillages ont également été retrouvés. En outre, il existe également un canon G.R. de 211 mm non explosé. 88 trouvés. Ce dernier n'a pas été tiré car la ceinture de force n'avait pas été tirée. Les investigations complémentaires ont dû être interrompues car les parois de la fosse étaient sur le point de s'effondrer.
Les caractéristiques de la grenade explosée sont décrites comme suit :
C'était donc une grenade de mortier allemande avec un ??04 comme détonateur. Celui-ci est équipé d'une double action, action directe ou à court retard. Ainsi qu'une sécurité pour éviter une détonation prématurée dans le canon de l'arme (sécurité de bouche). Le corps de la coque est en fonte et pèse 83 300 kg. L'explosif est de l'acide picrique, se trouve dans un boîtier en carton et pèse 5 700 kg. Le remplissage autour de la queue du détonateur est constitué d'acide picrique pressé, également dans un boîtier en carton.
La coque peut avoir comme charge principale soit du Fullpulwer 60/40 et de la dinitrobenzine, du trinitroanisole et de la dinitrobenzine, soit de l'acide picrique. De l'extérieur, il n'y a aucun moyen de voir quelle charge se trouve à l'intérieur.
La Commission arrive à la conclusion suivante :
L'accident a dû être causé par l'explosion de la charge de la grenade constituée d'acide picrique dans un boîtier en carton. Normalement, les parois internes des grenades sont remplies d'acide picrique recouvert d'une couche de vernis pour éviter le contact de l'explosif avec le métal et pour empêcher la formation de sels d'acide picrique.
Pendant la guerre de 14-18, les Allemands capturèrent une grande quantité d'acide picrique dans la France occupée.
Cet explosif a été utilisé par eux pour remplir certaines grenades. Au lieu de vernir les parois intérieures, ils ont emballé l'explosif dans un boîtier en carton.
Au fil du temps, en raison d'une mauvaise étanchéité, l'humidité peut corroder le boîtier en carton et provoquer de la rouille sur les parois intérieures de la grenade.
La réaction de l'acide picrique avec l'oxyde de fer forme des sels d'acide picrique. Les sels d'acide picrique à l'état sec sont très sensibles aux chocs et aux frottements sur le fer.
En raison de la période de sécheresse actuelle, le sol s'est durci. Laisser tomber la grenade dans la fosse aurait pu provoquer une friction interne dans la grenade et provoquer l'explosion de l'appareil.
Day | Location | Hour | Activity |
---|---|---|---|
30-01-2005 | Meerdaal | PM | Nieuwjaar - nouvel an |
26-04-2025 | Meerdaal | PM | Eierenraap |
07-05-2025 | ?? | ?? | Meeting RvB / CA |
30-03-2024 | MEERDAAL | PM | familiedag - Journée familiale |
03-05-2024 | STAVELOT | PM | HoTo CO DOVO-SEDEE |
14-05-2024 | Sq VERGOTE & PEUTIE | AM & PM | Dag Gn & Ontmijners / journée Gn & Demineurs |
22-05-2024 | SOETSERBERG (EODD) | AM &PM | MC EOD United |
27-06/2024 | MEERDAAL | AM & PM | AG/AV beEODA & BBQ |
??-07-2024 | ?? | AM & PM | Monumenten |
05-09-2024 | STAVELOT | AM & PM | Herdenking - commemoration |
08-12-202 | ZEEBRUGGE | AM & PM | St Barbara |