Poelkapelle4

Woensdag 7 mei 1986, de dag voor Onze Lieve Heer Hemelvaart, is een zwaar bewolkte dag. Een doorsnee lentedag, maar niet voor DOVO.

Die dag vindt er een tragisch ongeval plaats te Poelkapelle met vier dodelijk slachtoffers en één licht gewonde tot gevolg. Een donderslag bij heldere hemel.

Dit ongeval is er niet zomaar gekomen. Er gaat een hele historie aan vooraf.

In het verleden dumpte men regelmatig toxische (of mogelijk toxische) munitie in de Golf van Gascoigne (ook wel Golf van Biskaje genaamd).

In 1972 werd het Verdrag van Oslo ondertekend dat het dumpen van chemische wapens in zee verbood. Dit verbod werd verder versterkt door de OSPAR-overeenkomst (Het Ospar-Verdrag strekt ertoe maritime verontreiniging te voorkomen en te beëindigen en het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan op die manier tegen de schadelijke gevolgen van menselijke activiteiten te beschermen), die in 1998 van kracht werd en het dumpen van chemische en conventionele munitie in de zee definitief verbood .

De reden voor dit verbod was het groeiende besef van de milieugevaren en gezondheidsrisico's die gepaard gingen met het dumpen van toxische stoffen in zee. Deze stoffen konden zich ophopen in het mariene ecosysteem en schadelijk zijn voor zowel de biodiversiteit als de menselijke gezondheid.

In 1980 wordt de laatste maal de toestemming gegeven om een nooddumping uit te voeren in de Golf van Gascogne. Hierna is het totaal verboden en er zit er voor DOVO dan niets anders op dan de gevonden toxische munitie verder te bijven stockeren op de dumps A, B en C. Er werd al nagedacht over een mogelijke oplossing voor het probleem van de toxische munitie, maar deze was er nog bijlange niet. In tegendeel. In één van de studies wordt zelfs geoppert om te blijven dumpen.

Deze dumps zelfs waren van het oude type en dit hield in dat de de schutsdammen te laag waren, de munitie rechtstreeks op de grond werden gestockeerd, in geval van lekkende munitie deze inde grond dringt en zo hetgrondwater bezoedeld, en de veiligheidsafstanden tot de administratieve zone ontoereikend zijn.

Om dit probleem op te lossen, wordt er beslist om nieuwe, betonnen stockageplaatsen te voorzien in Poelkapelle. Deze werden ook verder van de administratieve zone ingepland. In 1983 waren de nieuwe stockeringsplaatsen klaar en begon men met stelselmatig de gevonden toxische munitie daar te plaatsen. Deze werden op de Platformen I, II & III gesplaatst, terwijl de andere platformen voorzien waren voor de stockage van de springstofgevulde munitie.

Maar het probleem van de al gestockeerde munitie, die zou ook op de één of andere manier moeten aangepakt worden. Vroeger of later.

Er werd beslist dat de gestockeerde munitie verplaatst diende te worden van de dumps naar de nieuw aangelegde platformen.

Op maandag 5 mei 1986 begon DOVO met het verplaatsen van de toxische munitie van de dumps A, B en C naar de platformen I, II en II. Een tijdsslopende operatie aangezien er zo'n goeie vijfduizend projectielen diende verplaatst te worden. Op de eerste dump die werd aangepakt, Dump A, lagen voornamelijk de 'kleinere' obussen. Op de dumps B en C lagen de grotere kalibers munitie.

Er werd beslist om deze operatie als volgt aan te pakken.

Eén ploeg, bestaande uit drie personen en in beschermkledij, zal de gestockeerde munitie in de dumps op een karretje plaatsen. Een chauffeur zal dan dat gevulde karretje aankoppelen aan een tractor. Hierna gaat het over de baan naar de dumps. Daar zal een ploeg bestaande uit twee man de munitie terug afladen en op de voorzien plaats leggen. Dit alles werd door een ploegchef opgevolgd.

Het overgrote deel van de munitie die op de Dump A lag, was van het type 7,7 cm Duitse artileriemunitie. De zogenaamde 'lange sept sept'.

Die bewuste morgen was men al bezig geweest om de munitie te verplaatsen van de dump naat het platform.

De ploeg aan de dump A bestond uit Korporaal Chefs Xavier DEMOOR, Wilfried VINCKIER en Willy VINCKE. De ploeg die aan Platform I de munitie zal afladen bestond uit Korporaal Joan PAUWELS en Korporaal Danny OPSOMER. 1ste Opperwachtmeester (= Eerste Sergeant Majoor) André 'Dré' RONSMANS en de Korporaal Chef Jean LABEKE gingen dan met de tractor de karretjes aankoppelen en van de Dump naar het Platform brengen.

Jean had specifiek gevraagd om niet op de dump, noch het platform zelf te werken aangezien hij ging trouwen dat weekend.

Dré was nog niet zo lang geleden van Heverlee naar Poelkapelle gemuteerd.

Na de middagpauze kleedde de ploeg met Xavier, Wilfried en Willy zich om in hun beschermpakken om de taak terug aan te vatten. Joan en Danny waren al op hun plaats op het Platform.

Dré zou samen met Jean rond 13u30 het karretje met de al geladen munitie aan de tractor koppelen en naar Joan en Danny brengen.

Zoals bij vele ongevallen, was het hier ook 'zou'.

Wat er juist is gebeurd, is een 7,7 cm gevallen, is er een spontane ontploffing geweest? Dat weet men niet. Wat er wel geweten is dat rond 13u22 de ontploffing gehoord werd door de Adjudantt Karel 'Louis' DENEVE en Adjudant Luc LIPPINOIS. Luc ging de hulpdiensten verwittigen terwijl Louis naar de plaats toesnelde. Daar vond hij Willy VINCKE met een bebloed gezicht aan bij de tractor aan de dump. Louis onderzocht de vier andere slachtoffers maar kon alleen maar hun overlijden vaststellen. In tussentijd ontfermde Luc zich over Willy en kon men alleen maar wachten tot de hulpdiensten ter plaatse kwamen.

Op de plaats zelf, lagen de projectielen her en der verspreid en kon Louis de reuk van chloropicrine ruiken. De geneesheer die met de ambulance meegkomen was, kon (net als Louis) enkel het overlijden van André, Xavier, Wilfried en Jean vaststellen.